voorbeeld 1
Gegeven een rechthoekige driehoek met hoekpunten A, B en C. Hoek A is een rechte hoek. Lijnstuk AB = 4 cm en lijnstuk AC = 3 cm.
Bereken de lengte van BC. We noemen BC de schuine zijde of hypotenusa.

Uitwerking:
Gebruik de formule: a2 + b2 = c2. In plat Nederlands: de ene rechthoekszijde2 + de andere rechthoekszijde2 = schuine 2. Dit levert: AB2 + AC2 = BC2. Vul in wat je weet: 42 + 32 = BC2. Hieruit volgt dat BC2 = 25 => BC = √25 => BC = 5.

Maak jouw eigen website met JouwWeb